De eigenschappen van Propolis

Door zijn gevarieerdheid wat de actieve stoffen betreft, bezit propolis een breed spectrum van eigenschappen. Propolis werkt daardoor bij ziekten die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben. Dit kan vooral bij artsen een groot wantrouwen wekken. Want in de medische wereld is geen enkel ander gangbaar middel bekend, dat bij zo’n veelheid van aandoeningen kan worden toegepast.

De volgende werkingen kunnen aan propolis worden toegeschreven:

  • anti-bacteriële werking, doordat het bacteriën doodt dan wel in hun groei afremt.
  • anti-virale werking door groeiremming virussen
  • remt groei van schimmels
  • versterkt de werking van antibiotica
  • anti-oxidant
  • remt ontstekingsreacties
  • werkt anti-reumatisch
  • remt slagaderverkalking en trombose
  • stimuleert bloeddoorstroming
  • werkt tegen pijn en jeuk
  • is anti-allergisch
  • stimuleert de afweer van het lichaam tegen infecties
  • heeft mogelijk een gunstig effect tegen kanker
  • herstelt vitaliteit bij algehele malaise
  • krampstillende werking op de darmspieren
  • stimuleert de galafvloed
  • versterkt de werking van vitamine C
  • gaat bederf van voedingsmiddelen tegen

Naar bijna alle hierboven genoemde werkingen van propolis is inmiddels onderzoek verricht. De resultaten hiervan zijn in diverse medische bladen gepubliceerd. Goede overzichtsartikelen zijn gepubliceerd door Marcucci (1995), Burdock (1998), Lofty (2006) en Viuda (2008). De belangrijkste effecten van propolis komen hierna aan bod.

Naar bijna alle hierboven genoemde werkingen van propolis is inmiddels onderzoek verricht. De resultaten hiervan zijn in diverse medische bladen gepubliceerd. Goede overzichtsartikelen zijn gepubliceerd door Marcucci (1995), Burdock (1998), Lofty (2006) en Viuda (2008). De belangrijkste effecten van propolis komen hierna aan bod.

Bacteriën

De antibacteriële werking van propolis is in tientallen wetenschappelijke onderzoekingen en publicaties overtuigend aangetoond. Een groot aantal bacterie soorten blijkt gevoelig tot zeer gevoelig te zijn voor propolis.

Het eerste systematische onderzoek hiernaar is verricht door Kivalkina (1948). Hij ontdekte de werking van propolis tegen de stafylococcus aureus. Dit is de belangrijkste veroorzaker van wondinfecties. Ook steenpuisten, borstontsteking, nagelriemontsteking, botontsteking en lymfvatontsteking kunnen door deze bacterie worden veroorzaakt.

Veel onderzoek naar de bacteriedodende werking van propolis is gedaan door Derevici (1978). Zij ontdekte in 1964 de goede werking van propolis op onder meer streptococcen (veroorzaken keelamandelontsteking, roodvonk, wondinfecties, belroos), escherichia coli (blaasontsteking), salmonella (darminfecties als paratyfus) en shigella (darminfecties als dysenterie).

Een derde autoriteit op het gebied van propolis is Lavie (1980). Van zijn hand verschenen de laatste jaren 17 publikaties over de werking van propolis. Hij ontdekte de gunstige werking van propolis op onder meer proteus vulgaris (blaasontsteking). Weer andere onderzoekers stelden vast dat propolis een positief effect heeft op clostridium difteriae en mycobacterium tuberculosis. Lavie vergeleek ook de werking van propolis op diverse bacteriesoorten met het effect dat extracten van de knoppen van populieren op die bacteriën hebben. Er bleken zeer veel overeenkomsten in werking te bestaan. Uit zijn analyses bleek dat het antibacteriële effect van propolis voornamelijk wordt veroorzaakt door de flavonoïden die zich daarin bevinden.

Lavigne (2011) heeft onderzoek gedaan naar het effect van propolis bij herhaald optreden van een blaasontsteking. Daarbij werd vergeleken met het effect van capsules met cranberry en capsules zonder werkzame stof (placebo). Daarbij bleek de combinatie propolis en cranberry het meest effectief te zijn.

Berretta (2012) testte het antibacteriële effect van propolis tinctuur in 3 verschillende sterktes (1,2%, 2,4% en 3,6%) op 5 bacterieculturen (Pseudomonas aeruginosa, Klebsiella pneumoniae, Escherichia coli, Staphylococcus aureus and Staphylococcus epidermidis). Ter vergelijking werd getest met alleen het voor de propolis extractie gebruikte oplosmiddel. Alle vijf bacteriesoorten waren gevoelig voor propolis. Opmerkelijk was dat er geen duidelijk verschil in effect bestond tussen de 3 verschillende sterktes.

Resistentie tegen propolis is niet bekend

Een van de grote problemen bij het gebruik van antibiotica is het gemak waarmee sommige soorten bacteriën er resistent tegen worden. Tijdens de behandeling met een antibioticum blijkt dan dat de patiënt niet opknapt of steeds zieker wordt. De dokter kan dan natuurlijk gewoon een ander soort antibioticum voorschrijven. Maar dat helpt ook niet altijd. Door het op grote schaal gebruiken van antibiotica komt het namelijk regelmatig voor dat bacteriën zelfs resistent zijn geworden tegen twee of nog meer verschillende antibiotica.

Resistentievorming van bacteriën tegen propolis is tot op heden niet beschreven. Kivalkina (1978) heeft in haar laboratorium bewust geprobeerd bacteriën resistent te maken tegen propolis. Zij deed dit met de staphylococcus aureus bacterie. Van deze bacteriesoort is bekend dat resistentievorming tegen antibiotica gemakkelijk op kan treden. Maar ook na het vele malen overenten van staphylococcus aureus op voedingsbodems met propolis, trad geen resistentievorming op. De gevoeligheid voor propolis bleef gelijk. Een vergelijkbare test met penicilline zou al heel snel voor penicilline resistente stafylococcen hebben opgeleverd.

Bacteriën die resistent zijn geworden voor bepaalde antibiotica, blijven gevoelig voor een behandeling met propolis. Shub (1981) testte dit uit op pus (etter) van 106 patiënten die waren behandeld met de antibiotica penicilline, erytromycine en/of tetracycline. De in de pus aanwezige stafylococcus aureus bacterie bleek in alle gevallen resistent te zijn tegen een of meer van die drie antibiotica. De 106 bacteriestammen bleken daarentegen alle gevoelig voor propolis! Propolis blijkt dus niet alleen een goed, antibiotisch werkend middel te zijn, maar ook goed te werken waar een ‘gewoon’ antibioticum faalt.

Propolis kan echter ook tegelijk met een antibioticum worden gebruikt. Beide blijken elkaar namelijk te versterken. Dit zogeheten ‘potentiërende’ effect van propolis op antibiotica is door diverse onderzoekers beschreven, onder meer door Kivalkina (1978). Zij constateerde dat propolis de werking versterkte van onder meer penicilline, tetracycline, neomycine en streptomycine. In sommige onderzoeken werd een versterking van 10 keer tot soms het honderdvoudige gemeld.

Schimmels

Schimmels veroorzaken bij de mens in de regel alleen infecties van de huid, de haren en de nagels. Zwemmerseczeem tussen de tenen, smetplekken in huidplooien (bij voorbeeld in de liezen of onder de borsten) en luieruitslag bij baby’s zijn de bekendste voorbeelden. Maar ook in lichaamsopeningen als de mond (bij voorbeeld spruw) of de vagina (witte vloed) kunnen schimmelinfecties voorkomen.

Schimmels komen overal in de natuur voor en veroorzaken gemakkelijk houtrot. Het is daarom niet verwonderlijk dat propolis een anti-schimmelwerking heeft. Holle bomen hebben immers door de eeuwen heen als onderkomen voor de bijen gefungeerd.

Vooral uit de onderzoeken van Metzner (1977) en Cižmárik (1976) is gebleken dat propolis werkzaam is tegen diverse, bij de mens voorkomende schimmels. Een aantal flavonoïden (met name pinobanksine en pinocembrine) en caffeïnezuur zijn hiervoor verantwoordelijk. Schimmels die gevoelig zijn voor een behandeling met propolis, zijn onder meer candida albicans en dermatofyten (trychofyten en epidermofyten). Dit betekent dat de meest gangbare schimmelinfecties met propolis behandeld kunnen worden.

Virussen

Propolis heeft een goede werking tegen diverse virussoorten. Dit is bij de behandeling van diverse virusziekten als verkoudheid, griep en koortsblaar wel gebleken. Toch is het erg moeilijk de antivirale werking in het laboratorium aan te tonen. Bacteriën en schimmels groeien gemakkelijk op speciale voedingsbodems in een glazen schaaltje. Wanneer men daarop een druppel propolis laat vallen, ontstaat rondom die druppel een ring waarin de bacterie of de schimmel niet meer wil groeien, als ‘bewijs’ van de werking van propolis. Met een virus lukt dit niet, want virussen groeien alleen maar op levend weefsel. Het technisch bewijs van de werking van propolis op virussen is dus veel moeilijker te leveren.

In eerste instantie heeft men propolis uitgetest op plantaardige virusziekten, zoals het tabaksmozaïek virus. Dit virus veroorzaakt gekleurde vlekken op de bladeren van tabaksplanten. Wanneer men een tabaksplant met het tabaksmozaïek virus besmet en de bladeren vervolgens met propolis behandelt, kan aan het aantal later optredende vlekken beoordeeld worden hoe effectief propolis tegen het virus werkt. Dergelijke proeven zijn ondermeer door Bojnanský (1978) verricht. Afhankelijk van de manier waarop propolis op de bladeren werd aangebracht, nam het aantal vlekken af met 62-85%.

Propolis remt ontstekingsreacties

Een ontsteking is een plaatselijke reactie van het lichaam op een schadelijke prikkel. Dat kan een bacterie zijn, maar ook bij voorbeeld een insectenbeet of een verbranding. Op die plaats ontstaat de karakteristieke ontstekingsreactie: verwijding .van de kleine bloedvaten, het buiten de bloedvaten treden van witte bloedcellen en vocht, het opzwellen van het weefsel en het ontstaan van roodheid, warmte en pijn of jeuk. Propolis remt deze ontstekingsreactie af. Dit is aangetoond door middel van een aantal dierproeven, die in de medische wetenschap ook worden gebruikt om de ontstekingsremmende eigenschappen van nieuwe medicijnen uit te testen (Derevici, 1978 en Niebes, 1971). Na inspuiting van formaldehyde of dextran in de huid ontstaat een ontstekingsreactie. Behandeling met propolis leidt tot een kleinere ontstekingsreactie en een snellere genezing dan bij de niet met propolis behandelde ‘controle’ ratten.

Anti-oxidant

Diverse bestanddelen uit propolis bezitten anti-oxidant effecten. Het belang van het beschermen van cellen tegen de schade veroorzaakt door zuurstof is algemeen bekend. Hoewel zuurstof van levensbelang is, heeft het ook schadelijke effecten door vorming van zogeheten ‘vrije radicalen’. Propolis (maar ook honing) bezit natuurlijke stoffen, zoals een aantal aromatische stoffen en flavonoïden, die de vorming van vrije radicalen afremmen (Viuda-Martos 2008). Izuta (2009) schreef een overzichtsartikel over de anti-oxidant werking van propolis.

Propolis helpt bij pijn en jeuk

Propolis blijkt een goede pijnstillende werking te bezitten, vooral bij plaatselijk gebruik. Dit is al eeuwenlang bekend bij imkers, die keelpijn bestreden door op een brokje ruwe propolis te kauwen. Dat propolis bij keelpijn helpt is niet alleen te danken aan de pijnstillende werking. Tegelijkertijd wordt door de antiseptische werking ook de infectie bestreden.

De pijnstillende werking van propolis is onder meer door Prokopovich (1957) aangetoond. Door een sterk verdunde propolis oplossing (0,25%) als oogdruppels te gebruiken, kon hij bij konijnen een volledige gevoelloosheid van het bindvlies van het oog bereiken. Die gevoelloosheid blijkt dan uit het niet meer knipperen van de oogleden bij aanraking van het oog. De verdoving bleef een uur lang werken, wat 4 maal zolang is als bij een verdoving met cocaïne en 52 maal zolang als bij die met procaïne. Als plaatselijke verdoving van de huid bleek een injectie met 1% propolis sterker te werken dan het destijds gebruikelijke plaatselijke verdovingsmiddel procaïne.

De pijnstillende werking van propolis kan worden toegeschreven aan ten minste 2 flavonoïden (pinostrobine en pinocembrine) en aan esters van caffeïnezuur. Volgens Paintz (1979) is de pijnstillende werking van de laatste twee gelijkwaardig aan die van lidocaïne, een tegenwoordig veel gebruikt middel voor plaatselijke verdoving. Ook het eugenol in propolis werkt enigszins tegen pijn. Van eugenol, dat in veel planten zit, maar vooral in kruidnagelen voorkomt, is de pijnstillende werking al erg lang bekend. Voorheen gebruikte men kruidnagelen dan ook wel als middel tegen kiespijn.

Dat propolis ook goed helpt tegen jeuk is zeker voor een deel te danken aan de plaatselijke, pijnstillende werking en aan het verzachtende effect van de zalf. Maar propolis heeft ook een antiallergische werking, waardoor het bij diverse jeukende aandoeningen directer op de oorzaak inwerkt. Dat is bij voorbeeld goed te merken wanneer propolis als ‘eerste hulp’ wordt gebruikt bij contact met brandnetels, muggen, wespen of bijen. Ook bij de behandeling van eczeem komt de jeukstillende werking van propolis goed van pas.

Propolis stimuleert het afweersysteem

De normale afweer van het lichaam tegen binnendringende ziektekiemen geschiedt door middel van onder meer de witte bloedcellen (leucocyten), gemaakt in het beenmerg en de lymfklieren, en de antistoffen (ook wel immuunglobulinen genoemd), gemaakt in lymfklieren, milt en speciale, witte bloedcellen. Bij infecties nemen het aantal witte bloedcellen en de antistoffen in het bloed toe, evenals het aantal speciale witte bloedcellen (de zogeheten plasmacellen) in de lymfklieren. Deze reacties van het lichaam op binnendringende ziektekiemen zijn op een betrekkelijk eenvoudige wijze te meten.

Dit soort onderzoek wordt gewoonlijk door middel van dierproeven gedaan. Spuit men bij voorbeeld een konijn in met een bepaalde bacteriesoort, dan kan men na verloop van enige tijd meten hoeveel antistoffen zich in het bloed van dat konijn bevinden Kivalkina (1969) toonde aan dat de hoeveelheid antistoffen bij konijnen die met propolis werden behandeld, groter was dan die bij konijnen die géén propolis kregen. De afweer tegen de ingespoten bacteriën werd dus door propolis vergroot. Teterev (1972) deed een vergelijkbaar onderzoek bij kalveren, die werden ingespoten met paratyfusbacteriën. De kalveren die tevens propolis kregen, vormden méér antistoffen tegen de paratyfusbacterie dan de controlegroep.

In een uitgebreid overzichtsartikel (Sforcin 2007) worden tientallen onderzoeken besproken naar de eigenschap van propolis om het afweersysteem te stimuleren. Uit al dit onderzoek blijkt duidelijk, dat propolis het afweersysteem van het lichaam tegen ziektekiemen stimuleert. Omdat propolis tegelijkertijd een directe werking heeft tegen diverse bacteriën en virussen, bezit deze stof dus bij infecties een dubbele werking!

Propolis en allergie

In de praktijk blijkt propolis op diverse allergische ziekten een goede uitwerking te hebben. Voorbeelden hiervan zijn hooikoorts en bepaalde vormen van bijholteontsteking en eczeem (zoals dauwworm, eczeem bij baby’s en chronisch eczeem). Toch is in de literatuur over propolis maar weinig over de behandeling van allergische ziekten te vinden.

Bij allergieën gaat het om een overgevoeligheid voor in de lucht zwevende, natuurlijke (meestal plantaardige) stoffen, zoals stuifmeel. Door de dagelijkse inname van propolis zou men langzaam ongevoelig kunnen worden voor diverse stoffen. Medicijnkuren om een allergie te genezen (de zogeheten desensibilisatiekuur) zijn ook gebaseerd op dit principe: het regelmatig toedienen van een geringe hoeveelheid van de stof waarvoor men allergisch is.